vrijdag 19 oktober 2007

Snelheid in tennis

Snelheid is een complex begrip in de sport. Pure snelheid, zoals in een 100 meter sprint, komt vrijwel niet voor in de sport. Toch is snelheid een zeer belangrijke voorwaarde voor vele sporten gekoppeld aan andere motorische vaardigheden, vooral aan de motorische vaardigheid kracht. In tennis valt dan te denken aan aanzetten en afremmen, wenden, keren, draaien en springen.

Een definitie van snelheid is gegeven door Frey. Hij zegt het volgende:
Snelheid is met name op basis van genetische aanleg, het vermogen van het neuromusculaire systeem om motorische acties (cyclisch) of een afzonderlijke motorische actie (a-cyclisch) in een minimale tijd te volbrengen.

Cyclisch wil zeggen dat er steeds een herhaald bewegingspatroon te zien is (bijvoorbeeld sprinten).
A-cyclisch wil zeggen dat er een bepaalde beweging wordt uitgevoerd (een worp, een sprong, een stoot, het wenden, keren, draaien).
CyclischA-cyclisch
Snelheid voor spelsporters kent karakteristieke eisen. Een spelsporter zoals een tennisser zal vaardig moeten zijn in diverse snelheidseigenschappen:
- handelingssnelheid;
- actiesnelheid met bal;
- bewegingsnelheid zonder bal;
- reactiesnelheid;
- beslissingssnelheid;
- anticiperings-snelheid;
- waarnemingssnelheid.

Snelheid is erg moeilijk te verbeteren. De maximale snelheid die een persoon kan bereiken is afhankelijk van:
- Beheersing van techniek (van de desbetreffende sporttak);
- De snelheid van neuro-musculaire processen
(zenuw – spier werking);
- Het niveau van de kracht (maximaal kracht, snelkracht,
explosieve kracht);
- De wilskracht, motivatie.

De snelheid van neuromusculaire processen is grotendeels genetisch bepaald; ‘sprinters worden geboren’.
Verbetering van snelheid komt eventueel tot stand door vergroting van de kracht en coördinatie training.

Stelregel:
- Coördinatietraining is techniektraining;
- Techniektraining is de basis van de snelheidstraining;
- Ontspanning is de basis van de techniek.

De snelheidseisen die van belang zijn binnen tennis zijn de volgende:
Cyclische snelheid
De deelgebieden waaruit cyclische snelheid bestaat zijn:
- reactiesnelheid;
- versnellingsvermogen;
- snelheid (maximale snelheid);
- snelheid uithoudingsvermogen.
Als we kijken naar bijvoorbeeld een 100 meter sprint dan komen deze deelgebieden alle 4 aan bod. Reageren op het startschot is reactiesnelheid, de eerste 30-35 meter probeert de sprinter op zijn maximale snelheid te komen, dit is het deel van het versnellingsvermogen. Na zo’n 30-35 meter moet deze maximale snelheid zo lang mogelijk vol worden gehouden en na zo’n 60-70 meter speelt het snelheid uithoudingsvermogen een grote rol (vasthouden van de snelheid).

Als tennisser moet je met name op de eerste meters jezelf snel kunnen verplaatsen. De reactiesnelheid en het versnellingsvermogen zijn dus in het tennis erg belangrijk. Het versnellingsvermogen is gebaseerd op snelheid gekoppeld aan veel explosieve kracht (weerstand is hoog, snelheid is hoog). Zo zie je dat snelheid en kracht in nauwe relatie met elkaar staan.

A-Cyclische snelheid
Dit wil zeggen dat je een afzonderlijke motorische actie zo snel mogelijk kunt uitvoeren. Ook hierbij is het niveau van de kracht erg belangrijk. Tennis wordt gespeeld met een relatief licht racket en lichte bal. Het slaan van de bal is hierdoor vooral gebaseerd op de snelkracht (weerstand is licht, snelheid is hoog). Daarnaast moet je als tennisser snel kunnen wenden, keren, draaien, springen en afremmen. Dit zijn allemaal a-cyclische bewegingen welke een bod doen op de snelheid gekoppeld aan explosieve kracht.


Snelheid spelsporten (neurale handelingssnelheid)
- handelingssnelheid. Snel en effectief handelen op
individueel technisch, tactisch en conditioneel niveau;
- actiesnelheid met bal. Actie met bal op optimale snelheid uitvoeren;
- bewegingsnelheid zonder bal. Cyclische en a-cyclische acties
op optimale snelheid uitvoeren;
- reactiesnelheid. Snel reageren op (on)verwachte acties van de bal,
de tegenstander en medespelers;
- beslissingssnelheid. Snel een effectieve oplossing kiezen uit de vele
mogelijkheden;
- anticiperings-snelheid. Op basis van ervaring inspelen op
actuele situaties, acties van tegenstanders en medespelers;
- waarnemingssnelheid. Op basis van zintuigen de spelsituatie op nemen,
te verwerken en daarop een actie uitvoeren.

Een goed ontwikkeld coördinatie vermogen is een basis voor de snelheidseisen van spelsporters. Over het coördinatie vermogen volgt nog een uitgebreid artikel.
Het trainen van snelheid is dus erg belangrijk in een spelsport als tennis. Houdt in de trainingen rekening met de snelheidseisen van de sport. De snelheidstrainingen in tennis moeten vooral bestaan uit oefenvormen waarin het snel reageren, het versnellen en afremmen, keren, wenden, draaien en springen in aan bod komen. De training van snelheid is daarom ook vrijwel altijd gekoppeld aan het trainen van de snelkracht en explosieve kracht waarbij het racket, de tennisbal en het eigen lichaamsgewicht als weerstand dienen. Op een hogere leeftijd en hoger niveau kan men de weerstand vergroten door het gebruik van medicine ballen, gewichtsvesten etc.

vrijdag 12 oktober 2007

kracht in tennis

Kracht is een belangrijk middel in tennis. Kracht kent vele verschijningsvormen. In dit artikel wil ik helderheid verschaffen over het belang van kracht in tennis.

Kracht:
Kracht is de eigenschap om een uitwendige weerstand te overwinnen (de musculatuur verkort), om aan een weerstand toe te geven (de musculatuur verlengt), of om een weerstand vast te houden (de musculatuur is zonder beweging).

Krachttraining:
Training waardoor hypertrofie en/of neuromusculaire aanpassingen ontstaan welke krachtsvermeerdering geven voor korte en/of langdurende (krachts)inspanningen.
Neuromusculair wil zeggen: het zenuwstelsel dat de spieren aanstuurt, m.a.w. samenwerking tussen zenuwstelsel en spieren.


Hypetrofie


Neuromusculaire aanpassing




Kracht is geen doel op zich maar een middel om de prestatie te verbeteren!

Soorten kracht:

1) Maximale kracht : de grootste kracht die een spier kan ontwikkelen bij een willekeurige
contractie.
2) Explosieve kracht : de eigenschap om weerstanden te overwinnen, met een hoge
contractiesnelheid en grote krachtontwikkeling (het gaat hier om kracht) .
3) Snelkracht : de eigenschap om weerstanden te overwinnen, met de hoogst mogelijke
contractiesnelheid met voldoende krachtsinzet (het gaat hier om snelheid).
4) Startkracht : Is het vermogen om de grootste krachtstoename aan het begin van de
beweging te realiseren in een minimale tijd.
5) Kracht UHV : de eigenschap een krachtprestatie zonder vermindering in rendement
gedurende lange tijd uit voeren.
6) Duurkracht : de eigenschap om ‘lichte’ krachtprestaties zonder vermindering in rendement gedurende lange tijd uit te voeren.


Door tennis uitvoerig te analyseren kom je erachter welke soorten kracht voor een tennisser van belang zijn.
Welke soorten kracht moet voor het tennis worden ontwikkeld:
- Snelkracht;
- Maximaal kracht;
- Explosieve kracht;
- Startkracht;
- Kracht uithoudingsvermogen (UHV).
Uiteindelijk zal de krachttraining moeten resulteren in sportspecifieke functionele vermogensgerichte krachttraining (SFVK).

De belangrijkste krachtfactor in tennis is de snelkracht. De meeste anaëroob a-lactische acties in tennis doen een bod op de snelkracht. Denk maar aan slaan van een bal, wenden, keren, draaien en acceleren en decceleren. Hierbij is de weerstand gering (racket, bal, eigen lichaamsgewicht) en de bewegingssnelheid (contractiesnelheid) zo hoog mogelijk.
Voorbeeld snelkracht


Componenten van snelkracht zijn:
- maximale kracht;
- explosieve kracht;
- startkracht;
- techniek.
Om over veel snelkracht te bezitten zijn dus andere soorten kracht van belang. Maar techniek is de belangrijkste factor.

Voordat men toe is aan krachttraining met de snelkracht methode is het belangrijk om de krachttraining zorgvuldig op te bouwen.
Methodische lijn krachttraining:
1) algemene krachttraining:
Krachttraining met als doel:
Krachtsopbouw in spieren en/of spiergroepen onafhankelijk van een specifieke tak van sport. oefeningen als kniebuigingen, leg-press, bankdrukken, step-up’s zijn, onafhankelijk van de invulling van de belastingcomponenten, voor alle sporters als basis in de voorbereiding op een sport, goede trainingen. Wel wordt deze algemene krachttraining zo ingevuld dat ze bijdraagt aan de uiteindelijke prestatie. Een tennisser volgt bijvoorbeeld niet de algemene krachttraining van een marathonloper.
Voorbeeld: een tennisser die een keer in de week een fitnesstraining ondergaat in het fitnesscentrum.


2) veelzijdig doelgerichte krachttraining:
Krachttraining met als doel:
Krachtsopbouw in spieren en/of spiergroepen welke de hoofdbeweging(en) van een specifieke tak van sport moet(en) verwerken.
De aard (krachttijdsverloop) komt overeen met de specifieke tak van sport, de vorm (bewegingsstructuur) hoeft niet overeen te komen.

Voorbeeld: gewichtheffen met redelijk lichte lasten voor een tennisser (explosiviteit en snelkracht verbeteren).
Allerlei start- en sprongvormen met eigen lichaamsgewicht of toegevoegde belasting (de aard van de oefenbeweging komt overeen met de wedstrijdbeweging, maar de vorm is anders; startvorm in plaats van naar een bal sprinten).

3) sportspecifieke functionele vermogensgerichte krachttraining (SFVK):
Krachttraining met als doel:
Krachtsopbouw in spieren en/of spiergroepen welke de hoofdbeweging(en) van een specifieke tak van sport moet(en) verwerken.
Zowel de aard (krachttijdsverloop) als de vorm (bewegingsstructuur) komen overeen met de specifieke tak van sport.
Deze wordt ontwikkeld door verzwaring van de beweging, waarbij de techniek, de vorm van de oefenbeweging, gelijk is aan die van de wedstrijdbeweging. We spreken dan ook over wedstrijd oefenvormen.
Voorbeeld: Een tennisser die met een gewichtsvest aan traint. Een tennisser die met zwaarder materiaal (racket, ballen) traint.

Een atleet die onder verzwaarde omstandigheden binnen de technisch/tactische criteria van zijn sporttak traint.

Krachttraining en planning op lange termijn
Om sporters belastbaar te maken en uiteindelijk optimaal te laten presteren, zal men de belasting moeten plannen. Krachttraining op de lange termijn heeft andere doelstellingen dan die op de korte termijn. Het gaat er niet in eerste instantie om in korte tijd een bepaald krachtsniveau te bereiken waarmee een zekere prestatie kan worden geleverd, maar om een sporter over een periode van enkele jaren aan de top van zijn kunnen te laten zijn.
De opbouw van dit trainingsplan valt uiteen in fasen. De fasen vloeien geleidelijk in elkaar over.
Meerjaren structuur van de krachttraining:
Fase 1: coördinatie
Fase 2: techniek en mobiliserende oefeningen (werken met eigen
lichaamsgewicht)
Fase 3: duurkracht
Fase 4: kracht UHV
Fase 5: submaximaal kracht, mengvormen en variabele kracht
Fase 6: maximale kracht
Fase 7: explosieve- en snelkracht, sportspecifiek vermogens gerichte
krachttraining (SFVK)